Vraag 1: De ijsbaan is mede aangelegd als werkverschaffingsproject (antwoord b). In de crisisjaren voor de 2e Wereldoorlog waren veel mannen hun baan kwijt geraakt. Met het aanleggen van de ijsbaan en (later) het onderhouden ervan, konden ze toch een inkomen ontvangen.
Vraag 2: alle gemeentes waren verplicht om binnen hun grenzen een plek aan te wijzen waar woonwagens gestald konden worden. In Middenbeemster stonden deze aanvankelijk vaak (voor kortere tijd) op de Buurt. Toen dit te veel overlast begon te geven, is er tegenover de ijsbaan een woonwagenplek aangelegd. (antwoord c)
Vraag 3: Voor de oprichting van de Vrijwillige Brandweer Beemster moest uit elk gezin één persoon aangewezen worden om bij brand te helpen (antwoord a: plichtsbrandweer). Er waren op meerdere plekken in de Beemster een plaats waar een handpomp stond.
Vraag 4: Allereerst de kleur van het klaphek. Deze was groen in plaats van wit. Met enig speurwerk werd de steen evengoed ontdekt. De eerste steen is gelegd door Aris Graftdijk. (antwoord b). Hij was toen twee jaar oud.
Vraag 5: Het woonhuis Westerhem is gebouwd in opdracht van de heer Hendrik Scheringa. Hij was burgemeester van Beemster. (antwoord d).
Vraag 6: ‘de witte (m)ulo’ bestaat in 2022 honderd jaar (antwoord a)
Vraag 7: Het grote op een kasteel lijkend gebouw is gebouwd als Postkantoor. Vrij snel na de opening bleek het gebouw een ‘iets te grote broek’ voor zo’n kleine gemeente en is er het Secretarie in gekomen (antwoord d).
Vraag 8: De naam van de straat is vernoemd naar een beroemd molenbouwer/timmerman uit die tijd: Jan Adriaanszoon (noemde zichzelf later Leeghwater). Antwoord b.
Vraag 9: Bleken is het in de zon leggen van wasgoed om het witter te laten worden. Antwoord c.
Vraag 10: Omdat ik vergeten was de ‘eerste steen’ van dit gebouw tijdelijk neer te leggen bij het pand, was de vraag niet goed te beantwoorden. Sorry. Zie de foto. Het antwoord was 1918.
Vraag 11: Waar nu bloemen verkocht worden (Ranonkel) werden vroeger drogisterijartikelen verkocht. Mevrouw Annie Querner runde hier drogisterij ‘de Beemster’ (antwoord c).
Vraag 12: De molensteen was bedoeld om het hete ijzer om een houten spaakwiel te bevestigen. Door het afkoelen van het ijzer kwam deze als velg strak om het wiel klem te zitten. (Antwoord d)
Vraag 13: Het buurtje langs de Korte Lindegracht lag lager dan de Rijperweg. Het juist antwoord is c (naar beneden aflopend).
Vraag 14: In het appartementencomplex heeft weliswaar ook een supermarkt gezeten maar de oorspronkelijk functie was Armhuis en later Rusthuis (Bejaardenhuis). Antwoord d.
Vraag 15: Boven de deur is een ‘esculaap’ te zien. Hier woonde een arts. (antwoord a)
Vraag 16: Dat het een politiebureau is geweest kun je nog zien aan de tralies voor de ramen. Er zaten twee cellen in. (antwoord b).
Vraag 17: Beemstervlag is (van boven naar beneden) rood, groen, geel en blauw (antwoord c)
Vraag 18: BeeJee komt van de letters BJ. Dit waren de ‘initialen’ van de Beemster Jeugdraad. (antwoord d). Diverse organisaties voor en met jongeren organiseerden zich in een poging om de jeugd ‘in de polder’ te houden. Amsterdam trok als the place to be in de jaren zestig.
Vraag 19: De eerste echte vrouwelijke burgemeester was Joyce van Beek (antwoord a). We hebben wel eerder vrouwelijke ‘plaatsvervangend burgemeesters gehad (wethouders die bij afwezigheid van de burgemeester deze functie op zich namen).
Vraag 20: De laatste donderdag van juli ligt altijd in de Feestweek. Antwoord b.
Vraag 21: Volgens Jan Adriaanszoon Leeghwater zijn de Prinsen Maurits en Frederik Hendrik kort na de droogmaking op bezoek geweest. Hij schrijft hiervan persoonlijk getuige te zijn geweest. Heel veel (meer) bewijs is hier echter niet voor gevonden. Antwoord c.
Vraag 22: Bamestra was de naam van een riviertje (antwoord b).
Geert Heikens